Grootste objectieve website voor
 complementaire en alternatieve geneeskunde

IOCOB

Home > Top menu > Sluipwegen in de hersenen: oude wijn, nieuwe zak!

Sluipwegen in de hersenen: oude wijn, nieuwe zak!

brain_changes.jpegSluipwegen in de hersenen: aandacht voor plasticiteit in Medisch Contact van 8 juli 2009: de Canadese psychiater en hoogleraar Norman Doidge publiceerde een topboek over de kneedbaarheid of plasticiteit van de hersenen. Hij zegt:‘Schrikbarend veel dokters denken dat het brein een star orgaan is.’ De psychiater beschrijft een hele serie patientenvoorbeelden waaruit blijkt dat de hersenen veel meer kunnen dan we denken. We zullen zien dat dit oude wijn is in nieuwe zakken. Maar daarom niet minder waardevol. Professor Bethe stelde namelijk in 1933 precies hetzelfde als professor Doidge nu....

The Brain That Changes Itself ; daarin toont de hoogleraar aan de Columbia University aan dat het brein veel dynamischer is dan tot nu toe nog steeds velen denken. Hij zegt:  ‘Medische opleidingen zien het brein van oudsher als een machine, waarbij elk onderdeel een specifieke functie op een aparte locatie bekleedt. Hersenen blijken echter beter vergelijkbaar met een kneedbare hoop klei die zich continu en tot op hoge leeftijd herschikt.’

Daarmee is Doidge niet nieuw, vele neurologen voor hem wezen op deze plasticiteit, maar dat ging steeds in tegen het dogma dat hersencellen niet delen en de hersenen alleen maar kunnen afsterven. De Russische neuropsycholoog Luria heeft een halve eeuw geleden al gehamerd op de plasticiteit van het zenuwstelsel, maar ook hij bleef een roepende in de woestijn. Nu weer een nieuwe ronde met nieuwe kansen.

Waarom is dit belangrijk? Om het therapeutisch nihilisme te doorbreken. Als we met zijn allen blijven geloven dat het zenuwstelsel een afstervende zaak is, dan ga je ook weinig proberen bij optredend functieverlies. Dat zien we zelf ook dagelijks in onze praktijk. We kunnen daar niets meer aan doen, daar moet u mee leren leven, krijgen veel patienten met neurologische aandoeningen te horen van hun behandelend arts. 

De psychiater zegt over zijn patienten en de gevalsbeschrijvingen:

‘Het gaat hier om succesvolle behandelingen van aandoeningen die voorheen werden gezien als per definitie ongeneeslijk. Dat toont in ieder geval aan dat de medische wetenschap een fundamentele denkfout heeft gemaakt door aan te nemen dat informatie door ieder brein op dezelfde manier wordt verwerkt.

Het klopt weliswaar dat bepaalde functies, zoals het spraakvermogen, meestal gekoppeld zijn aan specifieke plekken in het brein. Maar het blijkt hierbij om een vuistregel te gaan, waarop uitzonderingen mogelijk zijn.’  

Use it or lose it! 

Dat principe hanteren we altijd. Bijven bewegen, blijven oefenen, blijven nadenken,  het zenuwstelsel blijven stimuleren. Zowel voor patienten met een beroerte als patienten met een neuropathie. De hoogleraar vervolgt:

‘Zo heeft het zenuwstelsel bij neurologische aandoeningen aanvankelijk de neiging om het betreffende deel in de hersenen te beschermen, net zoals iemand die zijn elleboog heeft gestoten daar ook voorzichtiger mee omgaat. We weten inmiddels ook dat het plastische brein een use it or lose it-principe hanteert, wat inhoudt dat de gebieden die tijdelijk worden afgesloten, na een tijdje beginnen af te takelen. Het is dus zaak om te voorkomen dat die beschermingsperiode te lang duurt, wat nogal eens voorkomt.’ 

Niet nieuw, behoorlijk oud! Eerst de USA

Maar dat hele idee van de neuroplasticiteit is dus helemaal niet nieuw. Precies en snel achterhalen wanneer het de eerste keer geintroduceerd werd kunnen we nu even niet. Wel geven we delen van een tekst weer, uit 1939, ik bedoel maar… We kiezen eerst voor een tekst van een wetenschapper uit de VS :

Het gaat om een tekst  uit het tijdschrift: BULLETIN OF MATHEMATICAL BIOPHYSICS VOLUME 1, NUMBER 9. JUNE, 1939. En de titel is:  ON THE SO CALLED PLASTICITY OF THE CENTRAL NERVOUS SYSTEM.  De auteur was Dr. N. RASHEVSKY van’The University of Chicago’

We citeren wat passages:   

One of the most important properties of the central nervous sys- tem is a peculiar combination of definitely localized structures on one hand and of a large amount of variability of function of a given struc- ture on the other. Removal of a region of the brain, which is known to control a given activity, usually results in the loss of that activity. But not infrequently the loss is temporary, the lost function being eventually assumed by some other part of the brain, which normally may not appear to contribute anything to that particular function. 

De auteur voegt dan toe dat de verklaring daarvan relatief simpel is…

It is the purpose of this note to point out, that such phenomena find a very natural and simple explanation in the light of the mathematico- biophysical theory of the brain..

En hij gaat verder:

A number of parallel excitatory neuronic chains are inter-connected with each other by inhibitory fibers, so that the excitation of one neuronic chain tends to inhibit the others. As has been shown such an arrangement possesses the following property: If all the parallel chains are excited with unequal intensity at their afferent ends, then the excitation is transmitted only through a few of these chains, which are excited most strongly, all the weaker ones being completely inhibited, even though they are stimulated with a super-liminal inbensity. How many of the chains will be inhibited depends on the relative values of excitation of the different chains, and on the constants characteristic of the inhibitory fibers.  

Dus al voor de eerste helft van de vorige eeuw werd nagedacht over het fenomeen van de neuro-plasticiteit! 

Plastizitaet: een begrip uit de Duitse neurologie

De Duitse wetenschappers hebben ook lang nagedacht over plasticiteit van het zenuwstelsel. In 1933 schreef de Duitse hoogleraar Bethe bijvoorbeeld een artikel met als titel: Die Plastizitaet (Anpassungsfaehigkeit) des Nervensystem, en hij stelt:

Altere und vor allem neuere Untersuehungen sprechen dafuer, dab die Verbindungen zwischen Aufnahmeapparaten (Sinnesorganen) und Erfolgsorganen (Muskeln, Druesen usw.) nicht far jeden Einzelfall anatomisch festgelegt sind, sondern dab sieh das nervoese Geschehen in einem relativ diffusen Leitungsnetz je nach Lage der inneren und aussere Verhaetnisse in sehr verschiedenartiger und nur im Grundprinzip vorgesehener Weise immer wieder neu regelt.  

Verder een lang verhaal, maar de afsluiting is uiterst boeiend, wat onze hoogleraar anno 2009 verkondigt, stelde Bethe ook in 1933….is het niet te bizar voor woorden??? 

Wir mussen unsere Vorstellungen von den Verrichtungen des ZNS von Grund auf neu aufbauen. Umlernen ist immer eine schmerzliche Aufgabe, abet es bleibt uns so oft im Leben nicht erspart.

Wie schon manchmal in der Physiologie, so sind auch bier die staerksten Anregungen, unsere Vorstellungen zu revidieren, aus der vergleicherden Physiologie gefiossen. Dass uns die vergleichende Betrachtung zn neuen Erkenntnissen leiten kann, ist aber keine Entdecknng der neueren Zeit. Schon der weise Koenig SALOMO  sagt: ,,Gehe bin zur Ameise, du Fauler; sehe ihre Weise an, dab du klug werdest"  

Nou begrijpen we dat laatste met die mieren niet precies, dat zal wel theologische kennis veronderstellen , maar toch! 

Dus als een paradigma in de wetenschap eenmaal vastzit…kan je tussen 1933 en 2009 nog veel proberen te bewijzen, maar de essentie van dat paradigma verandert niet… De hersenen  kunnen niet veranderen. Dat dachten ze in 1933 en daarvoor al…en nu nog steeds!!! 

En in 1926 toonde Bethe aan dat de plasticiteit ook in de perifere delen van het zenuwstelsel voorkomt, toen hij een studie deed naar de eigenschappen van de buikzenuwknopen bij een waterkever. In een publicatie met als titel: Altes und Neues ueber die Plastizitaet des Nervensystems komt het volgende voor: 

Plastizitaet ist also schon den tiefsten Zentren, dem Bauchmark (vergleichbar dem Rueckenmark) eigen.  

Ons eigen neuroplasticiteitsonderzoek: Leiden

In Leiden werkt o.a. de hoogleraar Bob van Hilten aan neuroplasticiteit, o.a. bij de ziekte van Parkinson en dystonie. Op de website van de Universiteit Leiden vinden we dan ook een heldere uiteenzetting over plasticiteit, waaraan Van Hilten in zijn oratie aandacht  besteedde. Die uiteenzetting  volgt hier.

Hoe werkt het zenuwstelsel? Ieder mens beschikt over circa honderd miljard zenuwcellen, die volgens een erfelijk bepaald, vast wegenplan in netwerken geïntegreerd zijn. Dat is de oorspronkelijke ‘hardware’ waarmee ieder mens is uitgerust. Zenuwcellen communiceren met elkaar via contactplaatsen, synapsen. Iedere individuele zenuwcel kan de signaaloverdracht op iedere contactplaats veranderen en kan ook het aantal contactplaatsen vermeerderen of verminderen. Zo kan de informatieoverdracht van de ene naar de andere zenuwcel verzwakt of versterkt worden.

Dit proces heet neuroplasticiteit. Zodoende wordt er op de hardware steeds weer andere ‘software’ gedraaid, iets waarbij vooral prikkels of ervaringen uit de omgeving een belangrijke rol spelen.

Leren door neuroplasticiteit: door neuroplasticiteit zijn we in staat nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Leren fietsen, typen of tennissen kan alleen maar dankzij de nieuwe verbindingen die onze zenuwcellen maken met andere.

Door neuroplasticiteit kunnen gezonde zenuwcellen de functie van zenuwcellen uit een beschadigd gebied overnemen, waardoor een zekere mate van herstel mogelijk is.Iemand die door ongeluk of ziekte zijn gezichtsvermogen verliest kan door braille te leren de bedrading tussen de zenuwcellen voor taal en zien opnieuw verbinden met zenuwcellen die belangrijk zijn voor het tastgevoel. 

Uit de oratie van Professor van Hilten

Neuroplasticiteit – software aanpassingen   

Op  grond  van  erfelijke  factoren  worden  zenuwcellen  volgens  een  vast  wegenplan  in  netwerken  geïntegreerd.  Het  zenuwstelsel  van  de  mens  wordt  op  deze  wijze  voorzien van  standaard  “hardware”.  Zenuwcellen  communiceren  met  elkaar  via  contactplaatsen  (synapsen)  en  beschikken  over  de  mogelijkheid  om  het  aantal  contactplaatsen  of  de  signaaloverdracht  per  contactplaats  te  veranderen.  Hierdoor  is  het mogelijk om de informatieoverdracht van de ene zenuwcel op de andere zenuwcel  te  verzwakken  of  te  versterken.  Dit  proces  wordt  neuroplasticiteit  genoemd.  Zodoende  wordt  er  op  de  hardware  steeds  weer  andere  “software”  gedraaid,  iets  waarbij vooral prikkels of ervaringen uit de omgeving een belangrijke rol spelen. 

Hoe  dynamisch  dit  proces  is,  wordt  goed  geïllustreerd  door  de  hersenontwikkeling  van  een  kind.  In  de  oorspronkelijk  aangelegde  hardware,  heeft  een  gemiddelde  zenuwcel  2500  contactplaatsen  met  andere  zenuwen.  Rond  de  leeftijd  van  3  jaar  is  dit  aantal  door  de  prikkelrijke  omgeving  van  het  kind  toegenomen  tot  15,000  contactplaatsen.  Hierna  neemt  dit  aantal  met  de  leeftijd  weer  af,  omdat  weinig  gebruikte  verbindingen  afgezwakt  of  opgeheven  worden;  “use  it  or  lose  it”.  De  snelheid  waarmee  software  veranderingen  plaatsvinden,  maakt  een  TOM  TOM  van  het zenuwwegennet onbruikbaar.     Neuroplasticiteit  kent  verschillende  vormen  die  geleidelijk  aan  beter  gekarakteriseerd  worden.  Zo  maakt  neuroplasticiteit  het  onder  andere  mogelijk  om  de  software  noodzakelijk  voor  het  maken  van  nieuwe  bewegingen,  aan  te  passen.  Iets  dat  bijvoorbeeld  belangrijk  is  geworden  na  de  introductie  van  het  mobieltje,  want  onze  duim heeft voor het intypen van informatie een nieuwe functie erbij gekregen.  

Door  neuroplasticiteit  kunnen  gezonde  zenuwcellen  de  functie  van  zenuwcellen  uit een beschadigd gebied overnemen waardoor een zekere mate van herstel mogelijk is.  Op  grotere  schaal  is  het  zelfs  mogelijk  dat  een  hersengebied  de  functie  van  een  op  afstand  gelegen  hersengebied  overneemt.  Zo  kan  een  persoon  die  blind  wordt,  door  Braille  te  leren  de  bedrading  tussen  de  zenuwcellen  voor  taal  en  het  zien  opnieuw  verbinden met zenuwcellen die belangrijk zijn voor het tastgevoel.    

Door  middel  van  neuroplasticiteit  kunnen  wij  dus  leren,  onthouden  en  ons  aan  een  nieuwe  omgeving  aanpassen.  Zonder  neuroplasticiteit  wordt  uw  spelletje  golf  of  tennis  nooit  wat  en  heeft  een  patiënt  met  een  hersenbeschadiging  ook  geen  kans  op  herstel.  Door  neuroplasticiteit  is  het  zelfs  mogelijk  dat  oude  honden  nog  truckjes  leren.  

En Van Hilten eindigt zijn oratie met:

 De  geschiedenis  van  de  neurologie  werd  tot  vrij  recent  gedomineerd  door  onderzoek  naar  hardware  problemen.  Met  neuroplasticiteit  is  er  een  nieuwe  periode  voor  de  Neurologie  aangebroken.  De  prevalentie  van  de  uit  software  problemen  voortkomende neurofunctionele stoornissen is hoog.    Neuroplasticiteit  kan  software  blijvend  veranderen.  Inzicht  in  de  mechanismen  die  hierachter  schuil  gaan  zou  ons  veel  kunnen  leren  over  de  chronificatie  van  klachten, een onderwerp met zowel grote maatschappelijke als economische consequenties.  

   

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.