Grootste objectieve website voor
 complementaire en alternatieve geneeskunde

IOCOB

Home > Geen categorie > Wetenschappelijke fundament natuurgeneeskunde

Wetenschappelijke fundament natuurgeneeskunde

De wetenschappelijke fundamenten van complementaire behandelvormen worden door IOCOB belicht. Hier een bouwsteen, die voor de natuurgeneeskunde in 2009 geschreven is door Hans van Waning, arts natuurgeneeskunde. Van Waning geeft een uitgebreid overzicht van een groot aantal behandelmethoden uit de natuurgeneeskunde, en omdat het veel informatie bevat, nemen we zijn penne- en denkvruchten hier integraal over.

 

Wetenschappelijke artikelen over de werkzaamheid van natuurgeneeskunde

 

Veel literatuur stamt van voor het jaar 2000. Veel natuurgeneeskundige therapievormen zijn in de loop van vele eeuwen tot ontwikkeling gekomen, tot zij een soort “eindvorm” hebben bereikt. Daarvan is precies bekend bij welke indicatie deze moet worden toegepast, hoe deze moet worden aangewend en welke effecten zijn te verwachten. Het is als bij een modern anatomieboek: hierbij hebben ook niet de behoefte alles nogmaals opnieuw, al of niet dubbelblind te testen

Vastentherapie

  • Doosje S, Wiegant F.(2000), en J.F. van Waning. toonden via “Vasten en welbevinden, onderzoek naar het effect van een vastenweek op gezondheid en welbevinden”, aan dat na zes maanden er nog een zeer hoog significante verbetering van de gezondheidstoestand meetbaar is
  • J. Bolhuis onderzocht het korte termijn effect op enkele parameters van een week vasten volgens de methode Mayr.1997 TIG. Bepaald werden: gewicht, bloeddruk, vetverdeling en verhouding HDL/LDL cholesterol. Er was sprake van een gunstig effect.
  • Beri, D. et al: Effect of dietary restrictions on disease activity in rheumatoid arthritis. Ann Rheum. Dis 47: 69-72,1988
  • Hare, D.C. et al: Diet treatment of rheumatoid arthritis. Lancet 1, 1938
  • Kjeldsen-Kragh, J., Haugen, M., Borchgrevink, Chf, et al: Controlled trial of fasting and one-year vegetarian diet in rheumatoid arthritis. Oslo 1991 Lancet; 899-902
  • Referaat n.a.v. onderzoek van Kjedsen-Kragh et al. in NTVG 1992, 241
  • Kroker, G.F., Stroud, R.M., Marshall, R., Bullock, T., Carroll, F.M., Greenberg, M., Randolph, T.G., Rea, W.J. & Smiley , R.E. (1982). Fasting and rheumatoid arthritis: a multi-center study. Clinical Ecology, 2, 137-144.
  • Sköldstam, L; Larsson, L., Lindstrom, F.: Effect 1979 of fasting and lactovegetarian diet on reumatoid arthritis. Scand. J. Rheumatol. 8: 249-355, 1979
  • Referaat n.a.v. onderzoek van Kjedsen-Kragh et al. in NTVG 1992, 241

Literatuur vasten en asthma

  • Chernjakova, D.N., Osinin, S.G., Fedoseev, G.B., et al., Ter. Arklt., 1983, no. 3, pp. 19-22 (in Russisch)
  • Fedoseev, G.B., Khlopotova , G.P., Bronchial Asthma, Moscow, 1988 (in Russisch)
  • Goncharova, V.A., Problems of Ethiology, Pathogenesis, Clinics and treatment of Bronchial Asthma, leningrad, 1981, pp. 136-138 (in Russisch)
  • Kokosov, A.N., Osinin, S.G., A Diet Treatment of Bronchial Asthma, Tashkent, 1984 (in Russisch)
  • Kokosov, A.N., Osinin, S.G. & Faustova, M.E. (1991). A Fasting-Diet Treatment (FDT) of astmoid bronchitis and bronchial asthma. Soviet archives of international medicine, Vol 63, no 1.
  • Nicolev, Yu.S., Babenkov, G.I.,In: An Experience of the Treatment of Bronchial Asthma by Fasting and Diet, Leningrad, 1986 (in Russisch)
  • Syromjatnicova, N.S., et al., In: A Fasting-Diet Treatment of Bronchial Asthma, Leningrad, 1978 (in Russisch)
  • Zie ook enkele artikelen onder ‘ademhalingstherapie’

Voedingstherapie

Het wetenschappelijk onderzoek van voedingstherapie bij mensen is op gang gekomen door de Zwitserse arts Max Bircher Benner (1867-1939), inderdaad de ontdekker en promotor van de Muesli, destijds een boerengerecht, waarin fruit het hoofdbestanddeel vormde. Hij en zijn zonen hebben in het tijdschrift “Der Wendepunkt” regelmatig resultaten van hun studies gepubliceerd. Mevrouw Johanna Budwich heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het aantonen van het belang van omega 3 vetzuren (uit lijnolie) en was haar tijd ver vooruit.

Jacobs e.a. (1991) vond 4 vergelijkend gecontroleerde studies naar het effect van voedingstherapiën bij reumatische aandoeningen. Tegenwoordig wordt er veel onderzoek gedaan bij dieren, o.a. aan de universiteit van Wageningen. In talloze gerenommeerde tijdschriften worden deze onderzoeken gepubliceerd, waarvan de verkorte inhoud aan de burger wordt voorgeschoteld in talloze bladen, van Readers Digest tot Panorama, van Privé tot Santé, van Ode tot Medische contact.

De invloed van voeding op een bepaalde ziekte, in dit geval spanningshoofdpijn, is door dr E Lugard in haar proefschrift “De effecten van een eliminatiedieet op spanningshoofdpijn en migraine duidelijk vastgesteld Dr F.A.C, Wiegant haalt al 132 artikelen aan in zijn literatuurstudie “het vegetarisme wetenschappelijk onderzocht.

Dr Rinse, de biochemicus, heeft een dieet samengesteld, het zg Rinse dieet, waarbij met behulp van voedingssupplementen een cholesterol verlagend effect werd bereikt. E.e.a. werd bevestigd door:

  • Dr A. Koumans,internist, Drs E. Rot, biochemicus, enProf. Dr. Ir. A. Wildschut, organisch chemicus, onderzochten in 1979 het ontstaan en de genezing van atherosclerose in hun boekje ‘Hart en Voeding” en de waarde van het cholesterolgehalte in het bloed. Zij kwamen tot de conclusie dat de concentratie van lecithine veel bepalender was voor de gezondheid dan de concentratie cholesterol.
  • dr E Lugard 1997 “De effecten van een eliminatiedieet op spanningshoofdpijn en migraine” Erasmusuniversiteit
  • Dr F.A.C Wiegant 1985 literatuurstudie “het vegetarisme wetenschappelijk onderzocht. TIG dec. 1985
  • Dr A. Koumans, Drs E. Rot, en Prof. Dr. Ir. A. Wildschut, 1979 ‘Hart en Voeding”
  • Wat de voeding betreft verwijs ik overigens in het kader van dit artikel voor het TIG-jaarboek naar een andere auteur in dit boek (Van Haaften en Schadee).

Orthomoleculaire voedingstherapie

Ik zal geen poging wagen alle evidence based onderzoeken aangaande orthomoleculaire voedingstherapie op te voeren omdat dit inmiddels enige tienduizenden onderzoeken zijn, waarin het effect van voedselbestanddelen (vitamines, mineralen, enzymen, eiwitten, vetten, enz, enz, ) aangetoond is. Toch wil ik een enkele uitzondering maken, o.a. voor het proefschrift van dr Gert E. Schuitemaker: “Riskfactors for cardiovascular diseases in a primary care population:their interrelationships, clinical outcomes and responses to intervention” Een lange titel, met een langer leven als gevolg. Mevrouw dr.Soerjomataram onderzocht in haar proefschrift ‘Multiple Primary Cancers in Patients with Breast and Skin Cancer’ Erasmusunversiteit 2007, welke factoren een rol spelen bij het optreden van meervoudige tumoren bij patiënten die eerder borst- of huidkanker hebben gehad. Haar bevindingen bevestigen het mogelijk beschermende effect van zonblootstelling, waarschijnlijk door de bijdrage aan de vorming van vitamine D.

Hierbij komen de aanverwandte natuurlijke stoffen uit kruiden, struiken, planten, eetbare planten (zoals paddestoelen), bacteriën (de z.g. probiotica), die op mens en dier zijn uitgetest. Gijsbert Johan Jansen promoveerde in 1994 op “The influence of oral treatment with Enterococcus faecalis on the human gut microflora and on the systemic humoral immune response”.

dr Gert E. Schuitemaker:2004 The Mierlo project “Riskfactors for cardiovascular diseases in a primary care population:their interrelationships, clinical outcomes and responses to intervention”

dr.Soerjomataram 2007 proefschrift ‘Multiple Primary Cancers in Patients with Breast and Skin Cancer’ Erasmusunversiteit

Fytotherapie

Over de medicinale effecten van planten zijn bibliotheken volgeschreven. Veel reguliere medicijnen zijn van planten afkomstig, zoals Aspirine (van de wilg), digitalis (vingerhoedskruid), Taxol (taxus), maar ook de effecten van distelpreparaten en de rode zonnehoed zijn uitvoerig bestudeerd. Eveneens is OPC ("Oligomere Proanthocyanidine") al bekend sinds Columbus, de laatste 20 jaar uitvoerig onderzocht, o.a. door Prof. Mescalier.

In het kader van dit boek verwijs ik naar Fred Wiegant die elders over dit onderwerp schrijft.

Voedselbeperking

Over voedselbeperking is zeer veel onderzoek gedaan. Hieronder een aantal goede voorbeelden.

  • Langhorst. J., I. Anthonisen, U.Steder-Neukamm, R.Luedtke, G. Spahn, A. Michalsen, G. Dobos. (2007) Patterns of complementay and alternative medicine (CAM) use in patients with inflammatory bowel disease: Perceived stress is a potentional indicator for CAM use: Complementary Therapies in Medicine, Volume 15, Issue 1, 30-37; Complementary therapies, Edinburg, London, New York, Philadelphia, St., met referenties over onderzoeken bij asthma en/of allergische rhinitis met eliminatiedieet, l-tryptophaan, ascorbinezuur, HCl, Tylophora indica, ademhalingsoefeningen of autogene training en het gunstige resultaat
  • Murray, M. , Pizzorno, J.W. : Naturopathic Medicine, in: Jonas, waar bij de referenties 7 artikelen over artrose, 19 over hartproblemen, 16 over migraine, 2 over moederkruid en 19 over prostaathypertrofie aangetroffen kunnen worden.
  • Holehan, A.M. and Merry B.J. ‘The experimental manipulation of ageing by diet’. Biological Review, 61, 329
  • Palmblad,j.: Fasting acute energy deprevation in man: Effect on Polymorphonuclear Granulocyte Functions, Plasma Iron and Serum Transferrin. Scand.j. haematol. 17, 217-226, 1976
  • Palmblad, K. et al: Acute energydeprivation in man: effect on serum immumoglobulins antibody response, complement factors 3 and 4, acute phase reactants and interferon-producing capacity of blood lymphocytes. Clin. exp. Immunol. 30, 50-55,1977
  • Waning, J.F. van & Wiegant, F.A.C. (1995). Voedsel als stress; het gunstige effect van voedselbeperking. Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, 11, 5/6, 270-274.
  • Weindruch, R. (1996). Caloric restriction and aging. Scientific American, january, 32-38.
  • Wing,E., Young, J.: Acute starvation protects mice against Listeria monocytogenes. Infect immunol. 28:771-776,1980 Literatuur
  • Young, V.R. (1979). Diet as a modulator of aging and longevity. Federation Procedings., 38
  • Atwood, K.C. : Naturopathy, pseudoscience, and medicine, Myths and fallacies vs truth. Medscape Gen Med 6(1), 2004, S. e53; (1-8) – [WA]
  • Kontroverse; Kritik Komplementärmedizin; Klinische Forschung; Überblick; Theorie [51731]
  • Calabrese, C. : Clinical research in naturopathic medicine, in:
  • Lewith, G., Jonas, W.B., Walach, H. (eds.): Clinical research in complementary therapies, Edinburgh, London, New York, Philadelphia, St., met referenties over onderzoeken bij asthma en/of allergische rhinitis met eliminatie diet, l-tryptophaan, ascorbine zuur, HCl, Tylophora indica, ademhalingsoefeningen of autogene training en het gunstige resultaat
  • Louis, Sydney, Toronto: Churchill Livingstone, 2002, S. 345-362 – [Essen]
  • Komplementärmedizin; Theorie; Methodik; Klinische Forschung [NHK IV Lew] – [23862]
  • BergnerP. Safety, and cost effectiveness in naturopathic medicine. Seattle, WA: American Association of Naturopathic Physicians, 1991
  • W.B., Levin, J.S. (eds.): Essentials of Complementary and Alternative Medicine, Philadelphia u.a.: Lippincott, Williams & Wilkins, 1999, S.304-321 – [Essen]
  • Komplementärmedizin; Klinische Forschung; Überblick [NHK I Jon] – [10801]
  • Standish, L.J. , Calabrese, C.; Snider, P. : The naturopathic medical research agenda, The future and foundation of naturopathic medical science. J Altern Complement Med 12(3), 2006, S. 341-345 – [Essen] NMRA Komplementärmedizin; Klinische Forschung; Theorie; Methodik [Z8] [46302]
Microbiologische therapie, ook symbiontentherapie of probioticatherapie genoemd
Ook hierbij is vanaf begin 20e eeuw een stroom aan artikelen en goede ervaringen op gang gekomen, ervaringen die meer recent ( de laatste 20 jaar), ondersteund worden door onderzoek in gerenommeerde instituten door mensen met naam, zoals we enkele malen recent hebben kunnen meemaken op congressen in het Gebouw der Wetenschappen in Amsterdam Er zijn klinische studies gedaan en gaande, onder andere in samenwerking met Orthica, en het heeft er de schijn van dat deze vorm van therapie door de reguliere geneeskunde overgenomen gaat worden, in plaats van dat de door patiënten gewenste integratie ingezet wordt. Enige voorbeelden van medisch onderzochte toepassingen zijn: verlaging van kans op infecties bij kinderen, ontgiften van schimmeltoxine ochratoxine A, binding van aflatoxine, metaboliseren (omzetten) van ureum in aminozuren, immunostimulans bij bestraling en chemotherapie en diarree. De FAO (The Food and Agriculture Organisation of the UN) erkent het therapeutisch effect van probiotica bij diverse vormen van diarree (door antibiotica, reizigersdiarree, infectieuze diarree (Rotavirus) en voedselinfecties), constipatie, Inflammatory Bowel Disease, Irritable Bowel Syndrome en Helicobacter Pylori infectie.

In het tijdschrift Alcohol kunnen we lezen: Probiotica herstellen de darmflora en verbeteren de leverenzymen in geval van alcohol geïnduceerde leverletsels bij de mens (Alcohol 2008;42 (8): 675-82. Kirpich IA, et al.).

Probiotica en kanker

De vermelde relevante publicaties zijn overgenomen van de lijst van het NGOO, het Nederlandse Genootschap voor Orthomoleculaire Onkologie. Website: www.ngoo.nl en betreffen de al of niet succesvolle (mede)behandeling van kanker met bacteriën. Ik geef eerst weer twee voorbeelden

· Aso Y, Akaza H, Kotake T, Tsukamoto T, Imai K, Nalto S. (1995) Preventive effect of a Lactobacillus casei preparation on the recurrence of superficial bladder cancer in a dubble-blind tial. The BLP Study Group; Eur Urol 1995 ; 27 : 104-109. Hierin wordt bij blaaskanker een significant therapeutisch effect van een melkzuurbacterie aangetoond. Dit onderzoek was tevens dubbelblind. Het therapeutisch effect behelsde hier een significant langere ziekte-vrije periode indien de melkzuurbacteriën gebruikt werden

· 41) Okawa T e.a. (1993) Effect of Ic9018 combinde with radiation therapy on carcinoma of the uterine cervix. A phase III, multicenter, randomized, controlled study; Cancer 1993 : 72 : 1949-54 ; Melkzuurbacteriën verbeteren in gerandomiseerd onderzoek de relapse-free survival en de survival in geval van een cervixcarcinoom significant. (relapse=terugval)

Verdere wetenschappelijke publicaties inzake probiotica en kanker

42) Okawa T et al ; Cancer 1989 ; 64 : 1769-76 : melkzuurbacteriën verbeteren in gerandomiseerd onderzoek het resultaat van radiotherapie bij cervixcarcinoompatiënten

108) Masuno T et al ; Cancer 68 : 1495-500 ; 1991 ; met een melkzuurbacterie extract blijkt er in een gerandomiseerde opzet met doxorubicine bij longkankerpatienten significant vaker een regressie op te treden dan met doxorubicine alleen en blijkt in de melkzuurbacteriegroep ook de overleving aantoonbaar langer te zijn.

133) Urbancsek H et al ; Eur J Gastroenterol Hepatol 13 : 391-6 ; 2001 ; Melkzuurbacteriën verminderen in dit gerandomiseerde onderzoek de bijwerkingen van bestraling in het buikgebied. 
213) Roszkowski K et al ; Cancer Immunol Immunother 15 : 23-6 ; 1983 ; Propionibacterium granulosum verlengt in gerandomiseerd onderzoek het leven van borstkankerpatiënten met metastases, die FAC krijgen. 
273) Isenberg J et al ; Anticancer Res 14 : 1399-404 ; 1994 ; Propionibacterium granulosum vermindert bij operatie wegens darmkanker het aantal infecties en verbetert in stadium 1 en 2 de overleving ; echter niet in stadium 3 of 4. Een analyse met een chikwadraattoets van alle stadia bij elkaar zou evenwel zinvol zijn.

274) Roszkowski K et al ; J Cancer Res Clin Oncol 109 : 72-109 ; 1985 ; Propionibacterium granulosum verbetert bij het kleincellig longcarcinoom de remissieduur door chemo en vermindert ook myelosuppressie door de chemo en het daar aan gerelateerde aantal infecties. 
275) Grundmann R et al ; Chirurg 59 : 272-8 ; 1988 ; Propionibacterium granulosum vermindert bij patienten, die geopereerd worden wegens darmkanker het aantal infecties en het daar aan gerelateerde aantal nieuwe operaties ; de recidiefkans en de overleving werden in dit onderzoek door deze bacterie evenwel niet beinvloed.

276) Peters KM et al ; Onkologie 13 :124-7 ; 1990 ; Propionibacterium avidum blijkt althans in dit kleinschalige onderzoek bij operatie wegens maagkanker geen invloed te hebben op de kans op complicaties ; ook was er geen effect op de ziektevrije overleving en de overleving sec.

303) Unger C et al ; Arzneimittelforschung 51 : 332-8 ; 2001 ; een extract van E-Colibacterien vermindert de bijwerkingen van 5-FU bij vergevorderde darmkanker aantoonbaar ; in de groep met het E-Coliextract was de regressiekans en de overleving niet significant beter dan in de controle-groep. 
304) Salminen E et al ; Clin Radiol 39 : 435-7 ; 1988 ; Lactobacilli verminderen in gerandomiseerd onderzoek diarree door radiotherapie. 
305) Ekert H et al ; Med Pediatr Oncol 8 :47-51 ; 1980 ; Cotrimoxazol en lactobacilli blijken in vergelijking met andere vormen van selectieve darmdecontaminatie geen misselijkheid of braken te geven

351) Bjornsson S et al ; Cancer Treatment Rep 62 : 505-10 ; 1978 ; Corynebacterium parvum verbetert de overleving van longkankerpatiënten stadium 3 ; BCG doet dat in dit onderzoek niet. 382)Lipton A et al ; Cancer 51 : 57-60 ; 1983 ; Als adjuvans vermindert Corynebacterium parvum de recidiefkans bij melanoompatiënten stadium 2 ; niet in stadium 1 ; BCG bleek in dit onderzoek in het geheel geen effect op de recidiefkans te hebben.

353) O’Brien ME et al ; Br J Cancer 83 : 853-7 ; 2000 ; Een extract van gedode Mycobacterium vaccae verbetert in gerandomiseerd onderzoek de overleving van patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom dan wel een mesothelioom, die chemo/bestraling krijgen ; ook de slaap en de eetlust waren in Mycobacterium vaccae-groep beter. 
354) Woodruff M en Walbaum P ; Cancer Immunol Immunother 16 : 114-6 ; 1983 ; Bij 49 patiënten met een operabele longkanker werd Corynebacterium parvum in een vaccinvorm ingespoten ; de Corynebacterium parvumgroep was er een tendens tot langer leven ; de sterfte aan het plaveiselcarcinoom van de long was verder in de Corynebacterium parvumgroep aantoonbaar lager. 
355) Sarna GP et al ; Cancer Treat Rep 62 : 681-7 ; 1978 ; Negenenzeventig bronchuscarcinoompatiënten kregen naast chemo op gerandomiseerde basis BCG of Corynebacterium parvum-vaccin of niets. Immunotherapie bleek de responskans en ook de tijd tot verdere progressie van de ziekte niet te beïnvloeden. 
356) The Ludwig Lung Cancer Study Group ; Cancer Immunol Immunother 23 : 1-4 ; 1986 ; in dit dubbelblinde onderzoek bij 286 patiënten met een niet-kleincellige longkanker stadium 1 of 2 , leverde Corynebacterium parvum geen aantoonbaar voordeel op mbt de ziektevrije overleving en de overleving sec ; een gecombineerde analyse van 351 , 354, 355 en 356 is aan te bevelen ; het lijkt er nu evenwel op dat extracten van Corynebacterium parvum bij de behandeling van longkanker hooguit bij bepaalde subgroepen misschien zinvol is.

370) Fritze D et al ; Klin Wochenschr 60 : 593-8 ; 1982 ; Corynebacterium parvum (subcutaan op dag 1 van de chemo) blijkt in een gerandomiseerd onderzoek bij patiënten met borstkanker, die chemo kregen remissieduur en overleving niet significant te verbeteren ; wel was het zo dat patiënten die op de eenmalige inenting met zweervorming reageerden aantoonbaar veel langer leefden.
371) Fritze D et al ; Klin Wochenschr 62 : 162-7 ; 1984 ; Subcutane toediening van een Corynebacterium parvumpreparaat (op dag 1 dan wel dag 14 naast de chemo) blijkt een even grote kans op respons te geven als intraveneuze toediening van een Corynebacterium parvumextract ; bij subcutane toediening blijken de responders echter wel zeer significant veel langer te blijven leven. 
373) Fisher B et al Cancer 66 : 220-7 ; 1990 ; In dit gerandomiseerde onderzoek blijkt een Corynebacterium parvum-extract naast chemo als extra adjuvans gegeven aan in principe curatief geopereerde borstkankerpatiënten met positieve okselklieren, de prognose niet te verbeteren. 
382) Lipton A et al ; Cancer 51 : 57-60 ; 1983 ; Als adjuvans vermindert Corynebacterium parvum de recidiefkans bij melanoompatiënten stadium 2 ; niet in stadium 1 ; BCG bleek in dit onderzoek in het geheel geen effect op de recidiefkans te hebben. 
383) Lipton A et al ; J Clin Oncol ; 9 : 1151-6 ; 1991 ; Corynebacterium parvumextract verbetert bij stadium 2 melanomapatiënten de ziektevrije overleving en de overleving sec. 
384) Thatcher N et al ; Br J Surg 73 : 111-5 ; 1986 ; Corynebacterium parvum extract als adjuvans voor patiënten geopereerd wegens een melanoom stadium 2 gaat samen met een significant lagere responskans op actinomycine D plus DTIC, maar levert toch een niet significante betere (ziektevrije) overleving op. 408)McCracken JD et al; Cancer 49 : 2252-8 ; 1982 ; BCG als levend vaccin naast inductiechemo voor een kleincellig longcarcinoom verbetert indien daarmee na de chemo wordt doorgegaan de overlevingsduur.

417) la Cour Petersen E et al ; Cancer Immunol Immunother 16 : 88-92 ; 1983 ; Corynebacterium parvum verlengt de remissieduur door chemo bij patiënten met myeloide leukemie niet significant ; wel wordt het leven in de Corynebacterium parvum-groep i.t.t. wat de schrijvers menen wel significant verlengt (4-6 maanden). 
423) Gall S et al ; Gynecol Oncol 25 :26-36 ; 1986 ; Corynebacterium parvum plus melphalan is bij eierstokkankerpatiënten als adjuvante strategie niet beter dan melphalan alleen. 
429) Cheng VS et al ; Cancer 49 : 239-44 ; 1982 ; Corynebacterium parvum verbetert het resultaat van bestraling ivm keelkanker niet ; het betrof in 28 versus 29 patiënten, zodat de ziektevrije overleving wel erg veel zou moeten veranderen om significantie te bereiken ; geen verschil zegt onder deze condities dan ook erg weinig.

Ademhalingstherapie, beweging, massage en hydrotherapie 

Van ademhalingstherapie, een onderdeel van veel meditatietechnieken, weten we dat het ziekteverzuim hierdoor dusdanig afneemt dat enkele zorgverzekeraars polissen voor een gereduceerd bedrag aanbieden wanneer de patiënt aan transcendente meditatie doet. Het effect op de activiteit van bepaalde hersengolven is aangetoond.

Beweging is inmiddels door veel artsen overgenomen om de conditie van de patiënt te verbeteren, gewichtsreductie mogelijk te maken en als therapie voor diabetes type II. Oude waarheden in nieuwe jasjes, ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Massage en hydrotherapie, vaste onderdelen van de fysiotherapie, onderwezen als paramedisch vak (net als dieetist), uiteraard niet dubbelblind te bewijzen, net zoals dat met chirurgie niet kan, maar wel door reguliere medici voorgeschreven en als effectief ervaren door patiënten

· -Singh V et al 1990 Effect of yoga breathing exercises(pranayama) on airway reactivity in subjects with asthma. Lancet 335: 1381-1383. Placebo-controlled study in 18 patients who had practised yoga breathing for one week, required a significantly increased dose of histamine to induce a 20% reduction in FEV1

· -Girodo et al 1002 Deep diaphragmatic breathing: rehabilitation exercises for the asthmatic patient. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation 73(8): 717-720 Sixty-seven asthmatic adults were randomly assigned to deep breathing, physical exercise or a waiting list. Deep breathing resulted in significant reductions in intensity of symptoms and medication use and a 300% increase in time spent in physical activities.

Evidence Based Medicin (EBM)

Evidence Based Medicin wordt beschouwd als neusje van de zalm van de validiteitstoetsing. In 2000 Beschreven Sacket e.a. de aard van deze beoordelingsmethode als volgt:

1) Het best beschikbare bewijs (voor alle beschikbare therapiëen)

2) Voorkeur en wensen van de patiënt

3) Klinische ervaring en expertise van de therapeut

In een antroposofisch tijdschrift noemde een internist de manier waarop heden ten dage de EBM wordt gehanteerd een geperverteerde manier: de wensen en voorkeur van de patiënt wordt vaak geheel niet betrokken bij de behandeling en ook de klinische ervaring en expertise van de therapeut lijkt geen rol te spelen bij discussies over EBM, waarbij het dubbel blinde, gerandomiseerde, enz. de enige weg lijkt te zijn. Dat mag misschien bij het onderzoeken van medicatie het geval zijn, de rol van de heelmeester is hierbij geminimaliseerd om het onderzoek objectief te houden. Een object is een ding en veel alternatieve artsen hebben er moeite mee hun patiënt als een ding te zien.

Het voorgaande oerwegend, zal er nog flink wat water door de Rijn stromen eer er wezenlijk met EBM alternatieve geneeskunde wordt onderzocht. Artsen voor natuurgeneeskunde voldoen in elk geval aan deze vereisten.

Conclusie

De al eerder genoemde therapeutische maatregelen van de eerste orde in de natuurgeneeskunde bestaan uit: voedingstherapie, vastentherapie, drainage, darmreiniging, Ashnermethoden (koppen zetten, aderlaten, bloedzuigers, Spaanse vliegpleisters), ademhaling, beweging, massage, hydrotherapie, eigen-bloedtherapie, microbiologische therapie, fytotherapie en orthomoleculaire voedingstherapie.

Uit het voorgaande overzicht is gebleken dat hiervan voedingstherapie, vastentherapie, inclusief of additief darmreiniging, ademhaling, beweging, massage, hydrotherapie, microbiologische therapie, fytotherapie en orthomoleculaire voedingstherapie wetenschappelijk onderbouwd zijn of op zijn minst op een gelijkwaardige wijze aan de reguliere geneeskunde/behandelwijze hun werkzaamheid is aangetoond.

Er blijven dan nog over:drainage, Aschnermethoden en eigen bloedtherapie, methoden vanuit het humoraal denken en zij kunnen vermoedelijk enkel met nieuwe methoden optimaal worden vervolgd. Er zijn sterke aanwijzingen dat ‘Umstimmung”, een in Duitsland bekend begrip, plaats vindt via de hypothalamus. Bij het zogenaamde ontgiften, dat in rust via het parasympatische zenuwstelsel gestuurd wordt, speelt deze Umstimmung een belangrijke rol. Wij gebruiken we dit fenomeen om zieken te helpen genezen. De Aschnermethoden zijn aan de vergetelheid ontrukt door Dr B. Aschner, privaatdocent aan de Universiteit van Wenen, en betreft de constitutietherapie. Onder zijn therapieën bevinden zich enkele die nu ook nog in China worden toegepast, bij de TCM, (Traditionele Chinese geneeskunde). De toepassing van de bloedzuigers is heden ten dage te vinden na hand/vingerchirurgie, waardoor minder infecties, een betere doorbloeding en een fraaiere wondgenezing plaatsvindt. Het aderlaten wordt in het ziekenhuis toegepast bij de ziekte polycyaemia vera, om ijzerstapeling te voorkomen. In de natuurgeneeskunde zijn er enkele andere indicaties, waarop andere Ashner methoden uitstekend kunnen worden ingezet. Als voorbeeld mag gelden: Spaanse vliegpleister (Cantharide) of bloedzuiger bij tonsillitis.

De eigenbloed therapie kan ingezet worden als (a-) specifieke prikkeltherapie bij bijv eczeem. In de reguliere geneeskunde zie je dat een dergelijk fenomeen zich kan voordoen bij het geven van antibiotica bij griep of het blaasspoelen met BCG bij blaaskanker.

In het algemeen kan echter worden gesteld dat niet alle therapeutische methoden optimaal wetenschappelijk zijn onderzocht. Dat hebben we gemeen met onze reguliere collega’s, die er in ongeveer 80% van hun behandelingen eveneens van uitgaan dat wat helpt, ook helpt als het nog niet aangetoond is. Uiteraard zijn artsen voor natuurgeneeskunde net zo benieuwd naar het zo objectief mogelijk vaststellen van de werkzaamheid van een methode als bijv. de huisartsen of de verslavingsartsen, die allen via het “best practice”principe te werk gaan.

Er is aangetoond dat er meer werkzaam is dan in dit artikel samengevat kon worden. Maar laten de positieve onderzoeken ons stimuleren verder te werken en onze ervaringen volgens hedendaagse criteria nader te valideren.


Uitgebreide en gedifferentieerde literatuurlijst ten aanzien van de natuurgeneeskunde

Literatuur vasten en reuma

  • Beri, D. et al: Effect of dietary restrictions on disease activity in rheumatoid arthritis. Ann Rheum. Dis 47: 69-72,1988
  • Bircher-Benner, M: Handbuch für Rheuma und Arthritiskranke. Bircher-Benner-Verlag, Bad Homburg, Zürich,1981
  • Eisenberg, W.: Zur Behandlung des primär chronischen Rheumatismus durch Fasten. Hippokrates 21, 1956
  • Hare, D.C. et al: Diet treatment of rheumatoid arthritis. Lancet 1, 1938
  • Kjeldsen-Kragh, J., Haugen, M., Borchgrevink, Chf, et al: Controlled trial of fasting and one-year vegetarian diet in rheumatoid arthritis. Oslo 1991 Lancet; 899-902
  • Kroker, G.F., Stroud, R.M., Marshall, R., Bullock, T., Carroll, F.M., Greenberg, M., Randolph, T.G., Rea, W.J. & Smiley , R.E. (1982). Fasting and rheumatoid arthritis: a multi-center study. Clinical Ecology, 2, 137-144.
  • Kuhn, C., Fasten bei rheumatoider Arthritis. Ärztezeitschrift für Naturheilverfahren 9, 702-714,1988
  • Sköldstam, L; Larsson, L., Lindstrom, F.: Effect 1979 of fasting and lactovegetarian diet on reumatoid arthritis. Scand. J. Rheumatol. 8: 249-355, 1979
  • Referaat n.a.v. onderzoek van Kjedsen-Kragh et al. in NTVG 1992, 241 
    Literatuur vasten en asthma
  • Chernjakova, D.N., Osinin, S.G., Fedoseev, G.B., et al., Ter. Arklt., 1983, no. 3, pp. 19-22 (in Russisch)
  • Chuchalin, A.G., Bronchial Asthma, Moscow, 1983 (in Russisch)
  • Fedoseev, G.B., Khlopotova , G.P., Bronchial Asthma, Moscow, 1988 (in Russisch)
  • Goncharova, V.A., Problems of Ethiology, Pathogenesis, Clinics and treatment of Bronchial Asthma, leningrad, 1981, pp. 136-138 (in Russisch)
  • Kokosov, A.N., Osinin, S.G., A Diet Treatment of Bronchial Asthma, Tashkent, 1984 (in Russisch)
  • Kokosov, A.N., Osinin, S.G. & Faustova, M.E. (1991). A Fasting-Diet Treatment (FDT) of astmoid bronchitis and bronchial asthma. Soviet archives of international medicine, Vol 63, no 1.
  • Nicolev, Yu.S., Babenkov, G.I.,In: An Experience of the Treatment of Bronchial Asthma by Fasting and Diet, Leningrad, 1986 (in Russisch)
  • Syromjatnicova, N.S., et al., In: A Fasting-Diet Treatment of Bronchial Asthma, Leningrad, 1978 (in Russisch)
Literatuur voedselbeperking
  • Holehan, A.M. and Merry B.J. ‘The experimental manipulation of ageing by diet’. Biological Review, 61, 329.
  • Masoro, E.J. ‘Food restriction in rodents: an evaluation of its role in the study of aging’ (1988). Journal of Gerontology, 43, B59.
  • Palmblad,j.: Fasting acute energy deprevation in man: Effect on Polymorphonuclear Granulocyte Functions, Plasma Iron and Serum Transferrin. Scand.j. haematol. 17, 217-226, 1976
  • Palmblad, K. et al: Acute energydeprivation in man: effect on serum immumoglobulins antibody response, complement factors 3 and 4, acute phase reactants and interferon-producing capacity of blood lymphocytes. Clin. exp. Immunol. 30, 50-55,1977
  • Waning, J.F. van & Wiegant, F.A.C. (1995). Voedsel als stress; het gunstige effect van voedselbeperking. Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, 11, 5/6, 270-274.
  • Weindruch, R. (1996). Caloric restriction and aging. Scientific American, january, 32-38.
  • Wing,E., Young, J.: Acute starvation protects mice against Listeria monocytogenes. Infect immunol. 28:771-776,1980

Literatuur

  • Young, V.R. (1979). Diet as a modulator of aging and longevity. Federation Procedings., 38

Literatuur algemeen over vasten

  • Anemüller, H., Eiweiss-ergänztes Fasten mit Molke, Hippokrates-Verlag, Stuttgart
  • Brantschen, Niklaus, Fasten neu erleben. Herder-Verlag, Freiburg
  • Buchinger, Maria, Heilfasten ist nicht hungern. TRIAS-Thieme-Hippokrates-Enke-verlag
  • Buchinger ,O, Das Heilfasten. Hippokrates-Verlag, 1982
  • Fahrner, Heinz, Fasten als Therapie. Hippokrates-Verlag, 19991 Stuttgart
  • Kuhn, Christian, Heilfasten. Herderverlag, Freiburg
  • Waning, J.F. van (1994). Alles over vasten: reinigen tot in je kern. Deventer: Ankh-Hermes.
  • Waning, J.F. van (1995). Vasten en gezondheid. Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, juni, 11, 71-75.
  • Waning, J.F. van, Linschoten, R., Wiegant, F.A.C. en Doosje, S. (1995). De gezondheidsbevorderende invloed van vastenprogramma’s. Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, juni, 11, 76-81.

Literatuur psychologische en methodologische aspecten

  • Bradley, C. & Lewis, K.S. (1990). Measures of psychological well-being and treatment satisfaction developed from the response of people with tablet-treated diabetes. Diabetic Medicine, 7, 445-451.
  • Doosje, S. & Godaert, G.L.R. (1994). De ontwikkeling van de Welbevinden Vragenlijst. In: G.L.R.
  • Godaert et al. Psychologische en biologische stress in diabetes. Regulatie, complicaties en kwaliteit van leven. Utrecht: Universiteit Utrecht.
  • ’t Hart, H., Van Dijk, J., De Goede, M., Jansen W. & Teunissen J. (1998). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom.
  • Luteijn, F., Hamel, L.F., Bouwman, T.K. en Kok, A.R. (1984). HSCL. Hopkins Symptom Checklist. Lisse: Swets & Zeitlinger.
  • Pouwer, F., Snoek, F.J., Van der Ploeg, H.M., Heine, R.J. & Brand, A.N. (1998). A comparison of the standard and the computerized versions of the Well-being Questionnaire (WBQ) and the Diabetes Treatment Satisfaction
  • Questionnaire (DTSQ). Quality of Life Research, 7, pp. 33-38.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.