Bewijs groeit voor alternatief

Sommige mensen twijfelen nog over de aanwezigheid van bewijs van werkzaamheid voor complementaire en alternatieve behandelwijzen. Prof. Ernst, die de leerstoel complementaire behandelwijzen aan de Universiteiten van Exeter (Groot Brittannie) heeft, laat in een zeer elegante evaluatie zien dat voor alternatieve therapieen als hypnotherapie en relaxatietherapie in de laatste jaren steeds meer evidentie gekomen is.

Hij heeft klinische studies tot het jaar 2000 vergeleken met de resultaten van studies tot het jaar 2005. Daaruit blijkt dat de bewijskracht voor deze vormen van alternatieve behandelingen in de loop van de tijd duidelijk versterkt zijn. De auteur verwoordde dat alsvolgt:[1]

Applying the rules of evidence-based medicine, the following mind-body therapies are now supported by strong evidence: hypnotherapy for labor pain and relaxation therapy for anxiety and insomnia, as well as for nausea and vomiting induced by chemotherapy. It is concluded that an evidence-based approach for mind-body therapies is constructive and can generate positive results.

Groeiende kennis

Ook andere bronnen laten duidelijk de groei van kennis binnen complementaire en alternatieve behandelwijzen zien. IOCOB analyseerde de groei van kennis op het gebied van Sint Janskruid voor depressie. In het jaar 2000 was de Cochrane meta-analyse van de werkzaamheid van Sint Janskruid als antidepressivum negatief en werd er gesteld dat de bewijskracht onvoldoende is.

There is evidence that extracts of hypericum are more effective than placebo for the short-term treatment of mild to moderately severe depressive disorders. The current evidence is inadequate to establish whether hypericum is as effective as other antidepressants. [2]

In 2005 werd gesproken van verwarrende gegevens:

Current evidence regarding hypericum extracts is inconsistent and confusing. In patients who meet criteria for major depression, several recent placebo-controlled trials suggest that the tested hypericum extracts have minimal beneficial effects while other trials suggest that hypericum and standard antidepressants have similar beneficial effects. [3]

Maar in 2008 was de kogel door de kerk en was de Cochrane positief!

The available evidence suggests that the hypericum extracts tested in the included trials a) are superior to placebo in patients with major depression; b) are similarly effective as standard antidepressants; c) and have fewer side effects than standard antidepressants. [4]

Er zijn hier twee belangrijke elementen:

1. De bewijskracht voor de werkzaamheid neemt toe in de loop der jaren. 
2. De indicaties voor Sint Janskruid worden sterker: aanvankelijk ging het alleen om milde depressies, maar in de analyse van 2008 wordt gesproken van Major Depression (volle depressie).

Er is geen verschil! 

Samenvattend zien we de laatste jaren een duidelijke groei in kennis op het gebied van alternatieve en complementaire behandelvormen, waarbij steeds meer vormen van behandelingen effectief blijken te zijn en veilig.

Er bestaat geen verschil meer tussen regulier en alternatief! Er is slechts één vorm van geneeskunde. Alleen het mensbeeld achter grote delen van de complementaire en alternatieve behandelwijzen is filosofisch gezien vollediger dan het mensbeeld binnen de reguliere geneeskunde.